Stap 4: Begeleidingsplan schrijven

Het signaleringsplan:

Fase Wat zie je bij de zorgvrager? Hoe moet de naaste omgeving reageren?
0. Persoon voelt zich op zijn best

Ontspannen

Karel slaapt goed.

Karel blijft uit bed.

Karel onderneemt activiteiten.

Karel reageert vriendelijk naar verpleegkundige/huisgenoten.

Karel gaat op tijd naar bed.

Geef Karel complimentjes.

Karel is op tijd bij de activiteiten.

1. Is sprake van oplopende spanning

Licht gespannen 

Karel vertrouwt het eten niet meer.

Karel eet wisselend.

Karel gaat regelmatig naar bed.

Karel gaat niet meer naar de activiteiten.

 

Karel rust en tijd geven.

Karel stimuleren om te eten en uit bed te gaan.

2. Crisis of dreigende escalatie Karel is achterdochtig.

Karel eet niet meer.

Karel vertoont non-verbale agressie.

Karel is onrustig en heeft geen vertrouwen in zijn omgeving.

Karel word passief.

 

Karel eten blijven aanbieden.

Accepteren wanneer Karel niet wilt eten.

Karel rust en ruimte geven.

 

Het begeleidingsplan

Beginsituatie
Karel zit op dit moment in een psychiatrisch ziekenhuis door een RM. Karel is ervan overtuigd dat hij kan ruiken of iets in orde is of niet. Wanneer hij boodschappen doet dan ruik hij of de etenswaren in een bepaalde winkel goed is of niet. Hierdoor belandt hij vaak in een winkel een aantal dorpen verderop, waar hij dan ‘’goede’’ etenswaren kan kopen. Deze situatie is op dit moment al een jaar bezig.
Karel laat merken dat hij er boos is door de gang van zaken. Dhr. is niet boos op de artsen en verpleegkundigen van het ziekenhuis maar op de rechter die geen begrip heeft voor zijn ‘’bijzondere gave’’.
Dhr. had zichtbaar gewichtsverlies en ging er steeds slechter uitzien. Het gevaarcriterium was gevaar voor ondervoeding en zelfverwaarlozing. Daardoor heeft de crisisdienst besloten om een RM-procedure op te starten.
In het opname gesprek heeft Karel aangegeven zijn RM aan te vechten en dat hij geen medicatie wil innemen. Hij denkt dat dit een groot misverstand is. Hij blijft wisselend eten en er is nog steeds sprake van gewichtsverlies.

Begeleidingsdoelen

P: Karel heeft een risico op ondervoeding
E:
Ten gevolge van het wantrouwen van etenswaar
S:
Dit blijkt uit het losser zitten van de kleding en het zichtbaar afvallen

  • Karel komt binnen 1 maand, 5 kilo aan gewicht aan in het psychiatrisch ziekenhuis zodat er geen risico meer is op ondervoeding, dit wordt gemeten door dhr. eens per week te meten en wegen en dit na 1 maand te evalueren.

Activiteiten:

  • Karel gaat 1 keer per week mee met het boodschappen doen samen met een verpleegkundige om te zien waar de etenswaar worden gekocht en zelf mee kan beslissen. (Deze interventie wordt gedaan door Henrieke in samenwerking met de vrijwilligers).

__________________________________________________________________________________

P: Karel neemt zijn medicatie niet in.
E:
Ten gevolge van het denken dat het een misverstand is en dat dhr. denkt dat hij niet ziek is.
S: Dit blijkt uit het afwijzen van de medicatie

  • Karel neemt binnen 2 weken zijn medicatie in op zijn afdeling in het psychiatrisch ziekenhuis doordat hij inziet dat het nodig is en waarom, dit wordt gecontroleerd door de verpleegkundige en wordt genoteerd op de toedienlijst en het wordt gerapporteerd in zijn dossier.

Activiteiten:

  • Karel krijgt een voorlichting over de reden waarom hij de medicatie die voorgeschreven staat moet innemen. (Deze interventie wordt gedaan door Melanie en Isa, de verpleegkundigen op de afdeling).